- Details
- Geschreven door: Fredewalda

Limburgse_evacuees_Tolbert_18-11-44_tot_en_met_15-05-45__namenlijst.xls
- Details
- Geschreven door: Fredewalda
Dit is het verhaal van Anton Fijnebuik, een Haagse Canadees. Anton heeft in 1945 de zomer doorgebracht bij de familie Veurman. Hij heeft zijn herinneringen opgeschreven:
Direct na de oorlog van 1945 kwamen ze van de NH kerk te vragen waar je naar toe wou om op te knappen van die hongerwinter. Nu dat herinner ik mij nog goed. Ik was toen 14 jaar, en de laatste zes maanden waren erg slecht. Niet voor herhaling vatbaar. Mijn ouders hadden een pension, mijn vader kookte voor die gasten totdat het niet meer kon. Dat was van kerst tot mei 1945. Hij werd zelf ziek, een soort hongerziekte. Maar dit alles liep goed af. Alhoewel het erg dicht bij kwam. Mijn moeders ouders leefden in Zeeland en ook daar hadden ze in maanden niets van gehoord. Ze zijn toen op de fiets gaan kijken wat er nog over was in Zeeland. In die tussentijd kwamen ze van de kerk, waar ik naar toe wilde, Zweden, Noorwegen of Zwitserland of ergens bij de boer in het Noorden. Mijn ouders waren niet thuis en dit alles gebeurde zo snel, dus ik dacht ik neem het Noorden, kan ik altijd nog terug, was nog bang ook.
- Details
- Geschreven door: Fredewalda

Ik weet nog dat het niet koud was, het was het najaar van 1944. Ik had twee jasjes, één heel warm van bont en bruin van kleur, de andere was geruit met een blauwfluwelen kraag. Ik moest een jas afgeven aan een meisje dat geen jas had en dat werd de blauwe jas omdat het koud zou worden en ik meer had aan de bruine. Blijkbaar heel ingrijpend, want ik herinner het me als de dag van gisteren. In de loop van de zes weken dat we over Duitsland naar Groningen liepen, werd het kouder en mijn moeder zei dat ik verstandig was geweest.
Ik weet ook nog dat we afscheid moesten nemen van onze hond en dat de twee Duitsers die tijdens de bezetting ingekwartierd waren, ons uitzwaaiden en beloofden voor alles te zorgen.
De eerst overnachting was in Siebengewald, vlak aan de Duitse grens op een boerderij. Mijn opa was daar ook nog bij ons. We sliepen in een soort goot waar de koeien, wanneer ze op stal staan, hun behoeften in doen. Er lag stro in en daar lagen wij op.
Mama werd altijd apart opgevangen, want ze was in verwachting en had bovendien een open been. Ze had erg veel pijn, dat zag ik wel, maar klaagde nooit. Ze werd vervoerd op een oude mestkar, waar de ton vanaf was gehaald. Ik vond dat het stonk en het was allesbehalve comfortabel.

























